Katrien De Muynck
Clio Arys
Lieselot Derveaux
Audrey Caluwaerts
PO Multimedia
Inhoud :
- Thema:
Het is een misdaadfilm. Het gaat vooral om moord, marteling, louche zaken…
Je wordt tot op het einde van de film in spanning gehouden omdat men vaak werkt met flashbacks. De film wordt geleidelijk aan opgebouwd. De Clou valt op het einde.
- Karakteristieke kenmerken van de personages:
° Elk personage krijgt een schuilnaam (bvb. Mr. Pinky, Mr. Black, Mr. Orange, Mr White, …). Volgens de baas mogen ze elkaar niet met de voornaam noemen, dus moet hun identiteit geheim blijven.
° Er is een leider (een oudere man) die alles beslist. Zijn wil is wet. Maar er is één persoon die hem wel vaak tegenspreekt en dat is ook diegene die overleeft.
° Ze roken, drinken alcohol, schelden, dragen kostuums of hawaïhemdenà een typische beeld van maffiabazen.
- Er wordt constant vermoord en bloederige scènes getoond met een sarcastische ondertoon. (bv. Mr Blonde die de smeris wou vermoorden met een mes en ondertussen een vreugdedansje maakt op muziek)
- Het hoofdgedeelte: De hoofdscènes vinden plaats in het pakhuis en de overige scènes vinden plaats op de autoweg, bureau, tearooms, dancing, op een dak, binnen een blauwe kamer, … enz.
- De film heeft een oude sfeer door de oude auto’s, kostuums, interieurs, muziek, …
- De hoofdpersonages zijn dieven en politie agenten die in conflict komen met elkaar. Een van hun gang was zelf undercover agente dus je kon niet echt onderscheid maken tussen politie of dief.
Geluid :
- Dialoog:
De dialogen zijn zeer lang. Er wordt zelfs gebabbeld tijdens vecht/martelscènes. Tijdens spannende scènes gaan de personages de stem verheffen. Vaak word er gebruik gemaakt van een rustig stemvolume om een duistere sfeer weer te geven.
- Muziek:
Er wordt vooral muziek in de scène zelf aangezet. Bijvoorbeeld met een radio. Er is weinig muziek in de volledige film aanwezig. De muziek wordt vaak gebruikt voor sarcasme. Het gaat vaak om vrolijke muziek tijdens lugubere scènes. Het wordt dus niet echt gebruikt om emoties weer te geven.
- Ambient+ effecten+ stilte:
In het pakhuis is er op de achtergrond een verdachte stilte. De aandacht gaat allemaal naar de personages. Op een bepaald moment in de toilet droogt een man in een flashback zijn handen aan een elektrische droogmachine. Het geluid van deze machine overstemt elk ander geluid. Ondertussen wordt de aandacht gericht op de gezichtsuitdrukking van de personages die in slow- motion worden afgebeeld.
Montage :
- De hele film speelt zich af in één dezelfde plaats met veel flashbacks. Die flashbacks maken het verhaal.
- Dialogen duren zeer lang waardoor de scenes op zich ook zeer lang duren. Enkel bij acties wordt er sneller gecut (fast-cut), maar anders zijn het zeer lange opnames (slow-cut). Vaak dat de camera dan gewoon rond de personages draait.
- Fade in en out worden gebruikt wanneer de witte namen op de zwarte achtergrond tevoorschijn komen.
- Sprake van een cross-cut: telefoongesprek over vechtpartij. Tijdens het telefoongesprek zie je dan die vechtpartij. Dit alles zeer snel: fast-cut.
Beeld:
- Tijdens de dialoogscènes gaat de camera vaak van links naar rechts (pan) zodat ieder om de beurt wordt gefilmd. Wanneer iemand aan het woord is zomen ze meestal in of zie je de persoon spreken “in de ogen” van een ander personage. En hanteert men slowcut.
- Wanneer tijdens een dialoogscène een bepaalde actie gebeurt, maken ze gebruik van tilt – techniek. Zoals wanneer tijdens de film tijdens het dialoog plots de “baas” rechtsspringt.
- Wanneer men tijdens de film de emotie van een personage wil weergeven, maakt men een close-up van deze persoon om de gezichtsuitdrukking te benadrukken.
Bijvoorbeeld wanneer de gewonde Orange met zijn partner het pakhuis binnenkwam, zoomde de camera in op de gezichtsuitdrukking van de lijdende Orange.
- De film speelt zich vaak af in donkere plaatsen waar weinig daglicht kan binnenkomen en toch is er op tijdens de meeste scènes veel licht aanwezig.
- Bij de scènes waar meer actie aanwezig is wordt vaak gefilmd met de techniek handheld, je ziet de camera meebewegen met de personages.
Bijvoorbeeld wanneer Mister Blond naar zijn auto om de bezine gaat, volgt de camera achter hem.
- Het is duidelijk dat er doordacht rekening is gehouden met compositie. Vaak worden driehoekscomposities toegepast en filmt de camera rondom de driehoeksverhouding.
Ook wordt telkens een diepte gecreëerd door voorwerpen vooraan te plaatsen en personages daar dan achter. Vb: Soort omkadering door bureau vanuit de gang te filmen, zodat je een (deur)kader krijgt rond het tafereel/gesprek.
- Tijdens gevechtsscènes wordt vaak met fast-cut gewerkt.
- Wanneer het gaat om de “maffiamensen” filmen ze veel in kikvorsperspectief in tegenstelling tot het filmen van de “slachtoffers” hanteren ze vogelperspectief.
- Flashbacks komen ook vaker terug in de film, maar dit is eerder om de inhoud duidelijk te maken. Bijvoorbeeld Orange die bijna dood gaat en daarna zie je zijn voorhistorie.
- Je ziet vaak close-up: schouders en hoofd (maar van het hoofd is vaak een stukje afgesneden.
Bij bloederige scènes zoomen ze verder in tot extreme close up.
Long Shot wordt voornamelijk gebruikt bij lange dialogen en ook even om een overzicht te geven waar wie staat, hoeveel mensen er aanwezig zijn, …
De verhaalstructuur
Begin : de bendeleden die rustig aan een ronde tafel zitten in een ontbijthuisje. Ze praten over alledaagse dingen en discussiëren over het feit dat mr pink geen fooi wil geven.
Midden : De scène dat mr orange gewond zit in de auto en ze naar het pakhuis rijden. Daar in de pakhuis wachten ze op de andere bendeleden na de mislukte diamentenroof. Via flashbacks zie je een scène hoe de schietpartij tijdens de diamantenroof verlopen is. Elk personage wordt ook eens geïntroduceerd via flashbacks om ze beter te leren kennen. De hele film verloopt ver in het pakhuis waar ze op elkaar wachten en vloeken en ruzie maken.
Slot: Ze twijfelen aan elkaar en vertrouwen elkaar niet meer. Ze verdenken iedereen behalve de gewonde man op de grond. Op het einde mikken ze hun pistolen naar elkaar en schieten elkaar dood. De meeste zijn al dood behalve Mr orange en de man die hem in zijn armen neemt. Mr Orange verteld dat hij de politieman was. Kort daarna heeft de politie het pakhuis binnengedrongen en hoor je schotten.
· Exposé: beginsituatie à 5mannen die samenwerken voor een diamantenroof. Er is een grote baas en zijn zoon die de leiding nemen. Ze kennen elkaar niet en leren elkaar ook niet echt kennen. Ze krijgen elk een valse naam. De bedoeling is ook dat de politie zeker niets moet weten over hun plannen. Doordat de groepsleden elkaar niet kennen, weten ze ook niet dat Mr Orange één van de politiemannen is.
· Spanningsboog:
o Conflict: Een mislukte diamantenroof waardoor de politie achter hen zitten. Iemand heeft ze verlinkt bij de politie.
o Crisis: De leden ontmoeten elkaar terug in het pakhuis waar ze op elkaar vloeken en schelden en dingen verwijten. Ze vertrouwen elkaar niet meer waardoor er crisis ontstaat.
o Evolutie: Er komt geen evolutie in. Ze verdenken elkaar en komen er niet uit dus schieten ze elkaar maar neer. Ondertussen heeft de politie ze al gevonden. De politie wint de situatie en zij gaan er allemaal aan.
· Climax:
Eerste climax: Wanneer Mr. Blonde een politieagent wilt martelen door zijn oor af te snijden en hem later in brand te steken. Uiteindelijk heeft Mr Orange Mr Blonde op tijd neergeschoten en werd de onschuldige man niet in brand gestoken. Mr. Blonde was duidelijk niet te vertrouwen.
Tweede climax: Het moment dat ze elk hun geweer op elkaar mikken en schieten. Dan heeft Mr Orange kort daarna toegegeven dat hij de politieman ( de underdog) was.
· Intrige :
Wie is het? Wie heeft de bende erin geluisd tijdens de mislukte diamentenroof?
Het vertrouwen die weg is tussen de verschillende bendeleden omdat er een underdog/ detective in het spel zit.
De architype:
De zwart-witte kostuumvestjes met dunne stropdassen, de stoere houdingen met sigaret en geweer tijdens het stappen. De vintage auto’s met oldies muziek.
Er is de grote baas met zijn zoon die het woord voeren. De verschillende personages die elk hun eigen valse naam hebben. De namen vertellen wel iets meer over de persoon zelf. Zo is er een dialoog tussen mr Pink en big Boss over het kleur roze. Roze omdat hij als een “flikker” wordt gezien. Blonde is de gestoorde man, pink is de verstotene, orange is de underdog ( maar dat weten ze niet) enz, …
Typisch is ook dat ze elke keer een sigaret roken of een glas whiskey opdrinken en een geweer bij zich hebben. De stoere houding en grove praat zijn typische kenmerken voor een misdaad/ actiefilm.
De motieven
Muziek: Tarantino gebruikt geen specifieke geluid en muziekeffecten om zijn film meer sfeer te geven. Hij laat wel een paar liedjes afspelen in de film zelf via radio in de auto of in het pakhuis. Het vrolijke muziek die sterk contrasteert met de gruwelijke schietpartijen, ruzies en martelingen kan wel eens een motief zijn door heel zijn film.
De namen van de mannen. Ze hebben elk hun eigen kleur gegeven. Dit gaat ook door heel de film door. De namen worden veel vernoemd.